1Wanneer noemen we stenen, zand?
a. Wanneer het door de wind wordt afgezet.
b. Wanneer het even groot is als grind
c. Wanneer het kleiner is dan 2 millimeter
d. Wanneer het in Nederland voorkomt.
2. Wat hebben klei en zand met elkaar te maken?
a. Ze zijn allebei even groot.
b. Ze worden allebei door de rivier vervoerd.
c. Ze hebben niets met elkaar te maken.
3. Welke twee begrippen horen bij de uitleg uit de clip?
a. Verwering en erosie.
b. Jong gebergte & oud gebergte
c. Grind en zand
d. Grind en klei
4. Waar vind je grofzand?
a. Boven aan de berg– de bovenloop
b. Dicht bij zee – de benedenloop
c. In het midden van de berg – middenloop
5. Welke twee kenmerken kon je herkennen aan het grind? (kies twee antwoorden)
a. Dat het door erosie glad is geworden.
b. Dat hij aan het begin van de rivier stond.
c. Dat het grind uit kalksteen bestaat.
d. Dat het grind van verschillende bergen afkomstig was.
e. Je kunt maar een kenmerk herkennen.
6. Wat heeft de presentator net uitgelegd?
a. Hoe rivieren ontstaan.
b. Hoe bergen ontstaan.
c. Hoe gesteente gevormd wordt.
d. Hoe een gletsjer voor erosie zorgt.
7. Waar is Bernd (de geoloog) in gespecialiseerd?
a. Hoe rivieren vormen
. b. De aarde en het ontstaan van gesteente
c. Verwering en erosie d. Sediment
Geen opmerkingen:
Een reactie posten