Zelfsturend leren: dit wil je weten als leraar
Katrien Cuyvers is docent aan de academische lerarenopleiding van de Universiteit
Antwerpen. Voorheen was Katrien ook leraar in het secundair onderwijs en werkte ze als
psychomotorisch therapeute in het buitengewoon basisonderwijs bij kinderen met
leerstoornissen. Naast haar onderwijsopdracht, doet Katrien ruim zeven jaar onderzoek naar
zelfsturend leren en het begeleiden hiervan. Hoewel zelfsturend leren altijd erg belangrijk is,
kwam de nood hieraan plots heel duidelijk naar voren tijdens de recente coronacrisis: leraren
en leerlingen (en vele ouders) werden plots genoodzaakt om hun leerproces in de hand te
nemen in functie van allerlei leernoden.
In het kort
‘Zelfsturend leren is een proces dat zich ontplooit wanneer een ‘leerder’ – in dit artikel de
leerling dus – verschillende strategieën gebruikt in functie van het leren van kennis en
vaardigheden. Die strategieën kunnen gebruikt worden voor, tijdens en na een
leerinspanning van een leerling. Die geeft zélf vorm aan zijn/haar leerproces. Noem het een
generieke competentie met de leerling als eigenaar. Ondanks wat de ‘zelf’ laat
vermoeden, speelt de leraar wel een belangrijke rol. Het is geen hoekenwerk of zelfstandig
werk. Je begeleidt de leerling in het gebruiken van de strategieën. Het is niet ‘trek uw plan’,
of ‘ik werk vraag-gestuurd en als je geen vragen stelt dan ben je zelf verantwoordelijk als
leerder’, dat zou je een stuurloze aanpak kunnen noemen. Het is niet overnemen van het
gebruik van de strategieën, dat is externe sturing. Het is ook niet de bedoeling dat de klas
zichzelf gaat onderwijzen.’
Zelfgestuurd in de klas
‘Dit voorbeeld legt het volgens mij mooi uit: leerling Flor zit in je klas, en hij is de ‘leerder’.
Het maakt niet uit of hij les volgt in het lager, secundair of hoger onderwijs. Als leraar ga je
voor Flor een leerdoel formuleren, dat is de eerste strategie. Maar hij kan dat ook zelf doen.’
‘Nadien gaat Flor een analyse maken van de opdracht, bijvoorbeeld een taak. En die taak
gaat hij koppelen – weer een strategie – aan andere opdrachten die hij al gemaakt of
geleerd heeft en zijn aanpak hierbij. Vervolgens gaat Flor zijn aanpak plannen, de volgende
strategie. Tijdens zijn leerinspanning zal Flor zich inzetten om die nieuwe leerstof te leren/te
verwerken. Dat kan gaan van het onderlijnen van kernwoorden tot het uitproberen van
bepaalde testjes. Dat hangt af van de opdracht, maar het zijn allemaal zichtbare en
onzichtbare leeractiviteiten die Flor onderneemt. Hij doet dit om het leerdoel te bereiken.’
‘Terwijl Flor daar mee bezig is, zal hij zich de hele tijd afvragen of dat wat hij aan het doen is,
hem verder brengt in zijn leerproces, naar het te bereiken van zijn doel. Kan hij de taak
maken of zijn er nog moeilijkheden? Moet hij zijn aanpak aanpassen of is hij goed bezig? Dat
noem je ‘monitoring’. Daarom is zelfevaluatie en reflectie belangrijk. Zo weet Flor of hij
zijn leerdoel bereikt heeft, maar ook; hoe hij dat gedaan heeft. Misschien wil hij volgende
keer meer schema’s maken en minder onderlijnen. Dat hele proces van leerdoelen stellen,
plannen, monitoren en zelfevaluatie is zelfsturend leren.’
Voor (heel) jong en oud
‘Het ‘zelf’ vormgeven van het leerproces kan op alle leeftijden en het is een generieke
competentie: je kan zelfsturend leren in de klas, maar je kan ook zelfgestuurd thuis een cake
leren bakken of op een instrument leren spelen. Ook daar zijn doelen en strategieën voor
nodig.’
‘Natuurlijk zijn er per leeftijdscategorie nuances, wat logisch is. Zo zullen bijvoorbeeld jonge
kinderen die leerstrategieën veel onbewuster gebruiken. Die bewustwording kan vergroten
naarmate leerlingen ouder worden en naar het secundair of hoger onderwijs gaan. ‘Kan’,
omdat dat niet per definitie gebeurt.’
Jouw rol als leraar
‘Als leraar speel je wel degelijk een belangrijke rol. Het vaardig worden in het gebruiken van
de strategieën moet een leerling leren: zelf leerdoelen formuleren, zelf leren de opdracht te
analyseren en wat daarvoor nodig is en welke zichtbare en onzichtbare leeractiviteiten
hem/haar daarbij kunnen helpen. De leerling moet leren reflecteren in functie van het vorm
geven van zijn/haar leerproces. Het gebruiken van de strategieën moet je als leraar
ondersteunen.’
‘Er zijn heel wat leraren die al goede dingen doen als het gaat over ondersteunen van
strategiegebruik. Bijvoorbeeld door je leerlingen te vragen een zelfevaluatie te maken na het
einde van een opdracht. Of door in de les vragen te stellen die je klas helpt bij reflecteren
over de manier waarop kennis, inzichten of vaardigheden verworven werden. Al werpt dat
natuurlijk alleen maar zijn vruchten af als die evaluatie en reflectie onderdelen zijn van het
hele leerproces. Die terugkoppeling naar het waarom je een zelfevaluatie maakt, waarom je
reflecteert is heel belangrijk. Reflecteren om te reflecteren is niet de bedoeling, een
zelfevaluatie moet gericht zijn op het resultaat van het leren, maar ook op toekomstig
leergedrag.’
‘Als leraar sta je ook model voor zelfsturend leren zonder over te nemen: je toont hoe je zelf
leerdoelen formuleert in plaats van de leerdoelen as such te formuleren, je toont hoe jij een
analyse maakt van een opdracht, zonder de analyse te maken en de leerlingen passieve
toehoorders te laten zijn. Als leraar stel je reflectieve vragen. Zo kan je allerlei vragen
stellen zodat de ‘leerder’ wel tot dat leerdoel komt. Daarbij is er niet één juiste aanpak, maar
zijn er verschillende mogelijk.’
Hoe hoog leg je de lat?
‘Zelfsturend leren leidt tot betere resultaten op school. Maar je moet de lat maar zo hoog
leggen als tot waar je leerling kan springen. Zwakkere leerlingen zullen minder vaak
strategieën gebruiken of hebben er maar weinig achter de hand. Op dat moment is de rol
van de leraar dus belangrijk. Wanneer deze leerlingen geen begeleiding, of zeg maar sturing
krijgen van jou als leraar, komen ze niet tot leren en dus ook niet tot betere resultaten.
‘Sommige leerlingen kunnen niet aan een opdracht beginnen zonder sturing van de leraar.
Dan weet je snel dat die kinderen niet zelfgestuurd aan het leren zijn. Zo stel je als het ware
een diagnose en pas je je aanpak daarop aan, met als doel die leerling toch een meer
zelfgestuurde leerder te maken dan voorheen.’
Zelfgestuurd leren bij afstandsonderwijs
‘Van leerlingen verwachtten we, naar aanleiding van de Covid-19-crisis plots dat ze volop
zelfgestuurd aan de slag gaan, zonder een leraar te hebben die overneemt wanneer dat
nodig is, reflectieve vragen stelt of model staat. Er is nu veel meer nood aan leerlingen die
zelf plannen, research doen … Op dit moment lopen kinderen, maar ook leraren, daar
tegenaan. Dan merk dat je leerlingen sneller teruggrijpen naar één strategie; bijvoorbeeld
mama of papa om raad vragen. Als ouder moet je je kinderen niet zomaar oplossingen
geven, maar breng ze tot een punt waarop ze het zelf kunnen. Laat ze zelf nadenken over de
opdracht, over hun aanpak, over welke zichtbare en onzichtbare activiteiten ze nodig hebben
of kunnen gebruiken. Ook ouders kunnen net zoals de leraar reflectieve vragen stellen,
model staan …’
Opgelet voor valkuilen
‘Sommige leerlingen zijn heel sterk in zelfsturend leren. Dan mag de leraar het
strategiegebruik, dat formuleren, plannen, analyseren … niet volledig gaan overnemen. Want
anders krijgt die sterke leerling geen voldoening meer, wordt die niet uitgedaagd in zijn
aanpak en kan die niet zelf zijn leerproces vormgeven. Dan leert hij/zij niet. Vergeet dus niet
om aan differentiatie te doen, in functie van het niveau van zelfsturend leren dat de
leerlingen hebben. Kinderen die zelfgestuurd kúnnen leren, moeten die kans krijgen. Zo kan
je ze aan het werk zetten met klasgenoten die er minder sterk in zijn. Ook zij kunnen model
staan.’
‘De grootste valkuil is dat je als leraar (of ouder) niet de sturing geeft die een kind nodig
heeft. Teveel extern sturen of overnemen of … helemaal géén sturing bieden op het moment
dat het wél nodig is. Het is een uitdaging om sturing op maat van de kinderen te geven.’
*Bron afbeelding:
Pintrich, P.R. (2000). The role of goal orientation in self-regulated learning. In M. Boekaerts & P. R.
Pintrich (Eds.), Handbook of Self-Regulation (pp. 451–502). San Diego, CA: Academic Press.
Zimmerman, B. J., and Moylan, A. R. (2009). “Self-regulation: where
metacognition and motivation intersect,” in Handbook of Metacognition
in Education, eds D. J. Hacker, J. Dunlosky, and A. C. Graesser (New York, NY:
Routledge), 299–315.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten