7. Verkleinwoorden
- Je vormt een verkleinwoord door een achtervoegsel toe te voegen.
huis + je = huisje
beer + tje = beertje
boom +pje = boompje
vlam + (m)etje =vlammetje
- Als we een verkleinwoord gebruiken,verandert vaak de boodschap.
voorbeeld:
De poes slaapt bij de kachel = gewone mededeling
Het poesje slaapt bij de kachel. Ach,zo lief! = lief uitgedrukt
Speel jij in die ploeg?Wauw! = met bewondering gezegd
Speel jij in dat in dat ploegje?Ja,zeg! = spottend gezegd
Geen opmerkingen:
Een reactie posten