Dient zij de rest van de dag te vasten? Fatwa shaykh al Fawzaan

Vraag:

Als de vrouw menstruerende was of aan het einde van haar nifaas (kraambloeding) periode zat gedurende de maand Ramadaan en na Fajr (dageraad) schoon werd; dient ze dan voor die dag haar vasten af te maken? En wat moet ze doen als ze de ghoesl (grote wassing) verrichtte en met vasten begon en daarna wat verscheen van datgene (d.w.z bloed), nadat haar normale menstruatie- of kraamperiode voorbij was. Moet ze haar vasten dan verbreken of heeft het geen invloed op haar vasten?

Antwoord:

Wat betreft de eerste kwestie van de vraag: Hoe het zit met een menstruerende of een kraamvrouw die in de loop van de dag schoon werd; zij dient dan de ghoesl te verrichten, te bidden en te vasten voor de rest van de dag. Daarna moet ze haar vasten voor deze dag inhalen. Dit is waar ze zich aan moet houden.

En de tweede kwestie: En dat is wanneer haar menstruatiebloeding was gestopt en ze daarna de ghoesl verrichtte en vervolgens iets zag. Dan dient ze er niet naar om te kijken (heeft geen invloed), dat aan de hand van een verklaring van Umm 'Atiyyah -radia Allaahoe ‘anhaa-:

“Wij beschouwden de klont en iets geels, nadat we rein waren, als niets.”

Dus kijk er niet naar om.

En wat betreft de kraamvrouwen (an-Nufasaa-e): Als haar bloeding was gestopt vóór de tijdsduur van 40 dagen en ze vervolgens de ghusl verrichtte en er naderhand iets terug kwam, dan wordt ze beschouwd als kraamvrouw. En dat wat terug kwam behoort tot an-Nifaas (kraambloeding). Het is niet correct om met datgene (d.w.z. kraambloed) te vasten en te bidden, zolang het aanwezig is, omdat het terugkeerde tijdens haar kraamperiode. Maar als ze de volledige 40 dagen had afgerond en de ghoesl verrichtte en na de 40 dagen iets ervan terug kwam (d.w.z bloed), dan dient ze er niet naar om te kijken. Behalve als haar ´aadah (haar normale menstruatieperiode/dagen) alvorens de nifaas (kraambloeding) samenviel met dit (d.w.z. de bloeding die na de 40 dagen plaats vond), dan is het menstruatiebloed. [1]

In het kort samengevat, deze zaak vereist meer uitleg:

Als zij de ‘aadah van een menstruerende [vrouw] beëindigde en ze de ghoesl verrichtte en vervolgens iets terug zag, dan dient ze er niet op terug te blikken.

En als haar ‘aadah niet afgerond is en ze reinheid zag gedurende haar menstruatiedagen en ze de ghoesl verrichtte en vervolgens het bloed terugkeerde, dan beschouwt ze het als hayd (menstruatiebloed), omdat het plaatsvond gedurende haar ‘aadah.

En dat geldt ook voor de nufasaa-e (kraamvrouwen). Als de bloeding terugkomt tijdens de 40 dagen, dan wordt het beschouwd als nifaas. En als het (d.w.z. bloed) terug verscheen na de volledige 40 dagen, dan wordt het als niets geacht. Behalve als haar ´aadah (haar normale menstruatieperiode/dagen) alvorens de nifaas en al-haml (zwangerschap) samenviel met dit (d.w.z. de bloeding die na de 40 dagen plaats vindt).


[1] Als de maandelijkse periode van de vrouw, voordat ze zwanger was en in haar kraamperiode zat, samenvalt op dezelfde dag, nadat haar nifaas periode (40 dagen) verstreken is; in dat geval wordt haar bloed gezien als menstruatiebloed.


shaykh Saalih bin Fawzaan al-Fawzaan
Bron: al-montaqaa, 3/198-199.