maandag 18 mei 2020

Spelen zonder materiaal en zonder lichamelijk contact

Spelen zonder materiaal en zonder lichamelijk contact

rood meisje met armen opzij

Dit is een lijst met allerlei spelen waarbij rekening gehouden wordt met de coronamaatregelen, zowel voor binnen als voor buiten.





1. Aarde, lucht, water en vuur.

De kinderen zitten gehurkt op de grond. De spelleider staat ervoor. De spelleider zegt ‘aarde’, ‘lucht’ of ‘water’. De gehurkte kinderen springen recht en roepen zo vlug mogelijk een dier dat leeft op de aarde, in de lucht of in het water.
Wanneer de spelleider ‘vuur’ zegt, mogen de kinderen niet rechtspringen. De eerste die toch recht sprong, neemt nu de plaats in van de spelleider.

2.            Als het waar is, doe je mee...
De kinderen staan op een lijn. De spelleider vertelt een zin waarin iemand een bepaalde handeling verricht. Bv. De schilder verft de muur.
Als de zin waar is, moeten de kinderen de handeling uitvoeren.
Als de zin niet waar is, blijven de spelers onbeweeglijk staan. Bv. Het paard brult.
Wie zich vergist, slaat een rondje over.

3.            Begint met ...
De eerste leerling zegt een dier/kledingstuk/voorwerp/… De volgende leerlingen zoekt een dier/kledingstuk/voorwerp/… met de laatste letter van het vorige woord.
Bv. slang - giraf - flamingo - olifant - …

4.            Dat is mijn neus.
De spelers zitten in een kring. De spelleider stapt naar een van de spelers, neemt zijn eigen knie vast en zegt ‘dit is mijn neus’. Die speler moet nu precies het omgekeerde doen: zijn neus vastnemen en zeggen ‘dit is mijn knie’.
Was het juist dan wordt deze speler de spelleider.

5.            Erop of eronder
De spelleider noemt een groente. Als de groente onder de grond groeit, blijven de spelers zitten. Groeit de groente boven de grond, dan moeten de spelers rechtstaan.

6.            Uitbeelden.
Een leerling beeldt een beroep, dier, situatie, … uit. De anderen raden zo vlug mogelijk.

7.            Lettertjes, lettertjes in mijn naam.
De deelnemers staan op een rij naast elkaar. De spelleider staat aan de overkant. De spelleider roept een letter en alle kinderen die deze letter in hun naam hebben, mogen een stap vooruit zetten.
(varia: kleur van kledij, letters uit naam van mama/papa, …)

8.            rollende tongen
De kinderen proberen de moeilijke zinnen zo snel mogelijk maar ook correct uit te spreken. Er kunnen heel wat leuke versprekingen ontstaan…
·         de meid snijdt recht en de knecht snijdt scheef.
·         de krollende kat krabt de kromme krullen van de kratten.
·         de koetsier poetst de postkoets met postkoetsenpoets.
·         niet nietende nietjes nieten niet.
·         moeder snijdt zeven scheve sneden brood.
·        
9.            Sarah zegt ...
De spelleider geeft een opdracht vooraf gegaan door ‘Sarah zegt’. Bv. Sarah zegt huppelen. Dan moeten alle kinderen huppelen. Wanneer ‘Sarah zegt’ wordt weggelaten, mogen de spelers niet reageren.

10.         Doen alsof.
De spelleider geeft opdrachten en de spelers voeren uit.
Doe alsof je:
·         heel moe bent
·         boos bent op je buur
·         een zware stoel moet verplaatsen
·         door het water moet lopen
·         door de modder stapt
·         door een microscoop kijkt
·         een foto gaat nemen
·         naar een tennismatch kijkt
·         een heel kostbare, grote vaas moet verplaatsen
·         iets moet eten dat je echt niet lust
·        


11.         lekker dwars zitten
De kinderen staan in een kring of kiezen een plaats in de ruimte. De spelleider geeft opdrachten en de spelers moeten net het omgekeerde doen.
·         kijk omhoog
·         kijk omlaag
·         maak je zo groot mogelijk
·         maak je zo klein mogelijk
·         klap luid in je handen
·         tik heel zacht in je handen
·         stamp hard met je voeten
·        

12.         Pipo op zijn best
De kinderen staan per twee tegenover elkaar. De opdracht bestaat erin de tegenspeler zo snel mogelijk aan het lachen te brengen.

13.         Bochtenwerk
Elke speler krijgt een eigen ballon. De spelers zorgen ervoor dat hun ballon de grond en de anderen niet raakt.

14.         Tikkertje schaduw
De tikker probeert de spelers te tikken door te stampen op hun schaduw.
(dit spel is enkel mogelijk als er zon is)

15.         Gewoon doen
De kinderen staan of zitten in een kring. De eerste speler doet een beweging. De tweede speler doet de beweging na en koppelt er een nieuwe beweging aan. Zo gaat het verder.

16.         bewegingspatroon
De eerste leerling doet een beweging. De volgende leerling herhaalt deze beweging en voegt een nieuwe erbij en zo gaat het verder.
Bv.  voeten stampen - zwaaien - 1 keer springen - bukken - … 

17.         Als een … naar de overkant.
De spelers staan op een lijn naast elkaar. De spelleider zegt hoe de spelers zich naar de overkant moeten begeven.
Bv. als een koning, een hardloper, een blinde, een oude dame, een cowboy, een kikker, een soldaat, een hond, …

18.         Fantastische verhalen
Een leerling begint een verhaal te vertellen en stopt na enkele zinnen. De volgende leerling verzint een vervolg voor het verhaal en zo gaat het verder.


20.         Alle apen apen na
De spelers staan in een kring. Éen kind maakt een geluid met het eigen lichaam, bv. vingers knippen, tong klakken, …
Een medespeler doet zijn ogen toe en neemt nauwkeurig waar. Daarna probeert hij het geluid na te doen.

21.         Abc, daar begint het mee.
De spelleider kiest een letter en vraagt: “Wat zie/ken je dat begint met de letter d?”
Alle spelers denken na en roepen zo vlug mogelijk iets dat met de letter begint.
De eerste mag nu een letter kiezen.

22.         Associatiekring
De spelleider geeft een eerste woord aan, bv. kip.
De eerste speler moet daarop verder associëren en zegt: “Een kip doet me denken aan een ei”. De volgende speler gaat verder: “een ei doet me denken aan een omelet”. En zo gaat het spel verder.

23.         Soort zoekt soort
De spelleider vraagt de spelers om zoveel mogelijk dingen op te noemen die aansluiten bij het voorstel.
Bv. dingen met een wiel, kledingstukken in de zomer, dieren op de boerderij, …
24.         Te vermijden woorden
De spelers stellen vragen aan elkaar. Maar er mag niet geantwoord worden met ja of nee.

25.         Wat heb je nodig om...
De spelleider stelt een vraag, bv. ‘Wat heb je nodig om te koken?’
Elk kind krijgt de kans om iets op te noemen.
mogelijke vragen: wat heb je nodig om te schilderen/ huis te bouwen/ te spelen/ taart te bakken/ tafel dekken/ poetsen/ wondje verzorgen/ …

26.         Wie wat waar?
Een speler sluit zijn ogen of gaat wat verderop gaan staan. De andere spelers spreken af waar ze zich bevinden. Daarna start het mimespel. De speler moet raden waar de anderen zich bevinden.
Bv. op het strand, bij de tandarts, in een winkel, aan de bushalte, …

27.         Besmettelijke ziekte
De spelers zitten of staan in een kring. De eerste speler trekt een grimas of neemt een bepaalde houding aan. Zijn buur neemt deze zo goed mogelijk over. Zo gaat het verder tot de kring rond is.



29.         Mijn leven als ...
De spelers zitten in een kring en de spelleider vertelt een geïmproviseerd verhaal.
De verteller mag het woord niet gebruiken in het verhaal. De spelers raden over wie of wat de verteller het heeft.
Bv. Mijn leven als voetbal.
Ik ben rond. Je kan me vaak vinden op het gras. Er zijn ook vaak twee doelen. De mensen schoppen tegen mij…

30.         spiegelen
De leerlingen staan per twee of 1 iemand staat vooraan. De éne voert een beweging uit. De andere voert deze uit in spiegelbeeld.

31.         Tafeljoggen/ tafelspringen
De leerlingen lopen een toertje en zeggen terwijl bv. de tafel van 7 op.
De leerlingen springen met de benen open en toe en zeggen terwijl bv. de tafel van 8 op.
....

32.         dirigentje

33.         ik ga op reis en ik neem mee…

34.         ik zie ik zie wat jij niet ziet

35.         pictionary
Elk kind heeft zijn eigen bladen en stift mee uit de klas.

36.         hinkelen
De leerkracht heeft op voorhand een parcours getekend op de grond.


38.         ochtendgymnastiek

39.         1,2,3 piano

40.         WOOSH doorgeven

41.         moordenaar en detective met knipoog

42.         Doen, durven of waarheid


44.         filmpjes bekijken bij slecht weer: leerrijke , educatieve filmpjes

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Werkboekje rond al hadj

Klik op deze link voor een boekje rond al hadj (Engels):    https://app.box.com/s/l8igiu47dkiywzymettoofkhnjxc26zm